• Tjoiz
  • Wie zijn wij?
  • Wie ben jij?
    • Gemeente & Hulpverlening
    • Werkgever
    • Onderwijsinstelling
  • Kernwaarden
  • Contact en klachtenregeling
    • Protocol Calamiteiten en Incidenten
  • Privacy
  • Tjoiz-Intranet

Subsidie Praktijkleren

Op 1 januari 2014 trad de Subsidieregeling Praktijkleren in werking. De nieuwe regeling geldt als vervanging voor de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen (WVA) voor het onderwijsdeel. De afschaffing van de WVA maakt onderdeel uit van het Regeerakkoord en is opgenomen in het Belastingplan 2014.
Aanvraag Subsidie MBO
Feiten en omstandigheden
De werkgever krijgt een subsidie als hij kosten maakt voor de begeleiding van een leerling, deelnemer of student. De regeling geldt ook voor promovendi. Het is vooral de bedoeling om de meest kwetsbare sectoren te stimuleren. Het gaat hierbij om sectoren waar de jeugdwerkloosheid hoog is of waar er een groot tekort aan bekwaam en/of wetenschappelijk personeel dreigt te ontstaan.

Controle afdrachtvermindering onderwijs
De afdrachtvermindering onderwijs is weliswaar afgeschaft, maar de Belastingdienst houdt nog steeds in de gaten of werkgevers de regeling sinds 2008 terecht hebben toegepast. Dat betekent dat werkgevers na moeten gaan of de afdrachtvermindering is toegepast voor de juiste categorieën werknemers, of de hoogte daarvan klopt en of is voldaan aan de onderwijs- en kwaliteitsvereisten.

Voorwaarden Subsidieregeling Praktijkleren
Voor de Subsidieregeling Praktijkleren gelden de volgende voorwaarden:

- De werkgever is een erkend leerbedrijf of is door de onderwijsinstelling aangemerkt als bedrijf of organisatie die een goede begeleiding     geeft;
- De werkgever werkt volgens een geldige (praktijkleer)overeenkomst;
- De beroepsopleiding van de leerling/deelnemer/student valt onder de sectoren die in de Subsidieregeling Praktijkleren zijn aangewezen;
- De beroepsopleiding moet leiden tot een diploma en moet in het Centraal register beroepsopleidingen of het Centraal Register           Opleidingen Hoger Onderwijs bij DUO zijn opgenomen;
- De beroepsopleiding moet voldoen aan de eisen van de betreffende onderwijswetgeving. 


Om door de onderwijsinstelling te worden aangewezen als bedrijf of organisatie die een goede begeleiding geeft dient er voor hbo-studenten een overeenkomst te worden opgesteld tussen de student, de onderwijsinstelling en het bedrijf. Hierin moet worden aangegeven wat de begeleiding inhoudt en welke kwaliteiten de studenten moeten realiseren op de praktijkplaats.

Voor promovendi en technologisch ontwerpers in opleiding (toio’s) is een overeenkomst nodig tussen de kennisinstelling en werkgever.

Doelgroepen voor de subsidie
Onder de regeling afdrachtvermindering onderwijs kon voor acht categorieën werknemers de afdrachtvermindering worden toegepast. Onder de Subsidieregeling praktijkleren is het aantal categorieën teruggebracht tot vier. Om de subsidie te kunnen aanvragen moeten werkgevers begeleiding bieden aan leerlingen/deelnemers/studenten uit een van de volgende sectoren:
- vmbo-leerlingen die een leerwerktraject volgen om een startkwalificatie te halen op het niveau van een basisberoepsopleiding;
- deelnemers aan een mbo-opleiding in het kader van een beroepsbegeleidende leerweg;

- deelnemers aan een duaal of deeltijd hbo-opleiding die vallen onder de CROHO- onderdelen Techniek of Landbouw en Natuurlijke                 Omgeving met een verplicht praktijkonderdeel;
- promovendi en technologisch toio’s die tijdelijk zijn aangesteld of een arbeidsovereenkomst hebben gesloten met een universiteit of een       instituut van de KNAW of NWO.

Bedrijven kunnen géén subsidie aanvragen voor de begeleiding aan leerlingen/ deelnemers/studenten uit een van de volgende sectoren:
- deelnemers aan een mbo-opleiding in het kader van een beroepsopleidende leerweg (BOL);
- deelnemers aan de Derde Leerweg, EVC-procedures en specifieke maatwerkopleidingen;
- deelnemers aan een voltijd hbo-opleiding; 

- deelnemers aan en voltijd universitaire opleiding.

Voor deelnemers aan EVC-procedures was de afdrachtvermindering onderwijs van toepassing. Zij vallen echter buiten de Subsidieregeling Praktijkleren. Mogelijk worden nog wel andere subsidies verstrekt vanuit brancheverenigingen en/of ontwikkelings- of 

opleidingsfondsen. Ook het UWV vergoedt mogelijk de kosten van EVC-procedures van werknemers waarvan een werkgever afscheid moet nemen. Werkgevers krijgen geen vergoeding voor EVC-procedures. Werknemers kunnen deze wel krijgen als ze ziek zijn of een handicap hebben.


Berekening van het subsidiebedrag
Onder de afdrachtvermindering onderwijs gold er voor bepaalde categorieën werknemers een toetsloon. Was het loon hoger dan het toetsloon, dan kon de afdrachtvermindering onderwijs niet worden toegepast. Met de invoering van de Subsidieregeling praktijkleren is het toetsloon afgeschaft. Er wordt ook geen vast bedrag meer toegekend in de subsidieregeling. Er geldt nog wel een maximumbedrag. Voor iedere praktijk- of werkleerplaats die door een werkgever is ingesteld wordt het bedrag van de subsidie als volgt berekend: het bedrag dat beschikbaar is gesteld voor de doelgroep waartoe een werknemer behoord gedeeld door het aantal praktijk- of werkplaatsen dat aan de eisen van deze regeling voldoet. Er geldt een maximum van € 2.700 per praktijk- of werkleerplaats. Er moet dus rekening mee worden gehouden dat het bedrag van de subsidie niet een vast bedrag is. Vooraf weet de werkgever niet hoeveel subsidie voor de werknemer verstrekt wordt. Dit zal per jaar verschillend zijn.

Uitvoering en controle van de Subsidieregeling
De subsidieregeling wordt uitgevoerd en gecontroleerd door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl). Het aanvragen van de subsidie kan digitaal worden geregeld. Hiervoor zijn geen andere gegevens nodig dan voorheen voor de afdrachtvermindering onderwijs. Werkgevers dienen een administratie bij te houden en moeten deze kunnen tonen als RVO.nl hierom vraagt. De administratie moet bestaan uit:
- een getekende (praktijkleer)overeenkomst;
- een aanwezigheidsregistratie als sprake is van beroepspraktijkvorming, zoals urenregistratie, een presentielijst of een        
  arbeidsovereenkomst met een verzuimregistratie; 
- documenten waaruit blijkt hoe en welke resultaten zijn bereikt, zoals tussentijdse gespreks-, beoordelings- en evaluatieverslagen;
- documenten waaruit blijkt door wie, welke begeleiding is gegeven en wanneer die heeft plaatsgevonden.


Aanvragen van de subsidie
De aanvraag moet uiterlijk 15 september 2014 voor 17.00 uur ingediend worden. U stuurt de aanvraag in na afloop van het studiejaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd. Bij de aanvraag hoeven geen documenten meegezonden te worden. Bij controle kunnen de onderliggende stukken worden opgevraagd. Uitgangspunt bij de regeling is dat de administratieve lasten bij een aanvraag zo beperkt mogelijk zijn.

Digitaal indienen
Via het eLoket kunt u de aanvraag voor de subsidieregeling digitaal indienen. Voor deze aanvraag is een eHerkenningmiddel met betrouwbaarheidsniveau 1 nodig. 

Vraag eHerkenning tijdig aan!
eHerkenning is een digitale toegangsleutel van de overheid. Hiermee zien wij wie u bent en dat u bevoegd bent om namens uw bedrijf zaken te doen. De aanvraag voor eHerkenning niveau 1 neemt 1-7 werkdagen in beslag. Zonder eHerkenning is het niet mogelijk uw aanvraag digitaal via het e-loket in te dienen. Vraag deze dus tijdig aan.  Zie inloggen met eHerkenning en www.eherkenning.nl.

Aanvraagperiode en beschikbaarheid aanvraagformulier
Voor alle erkende leerbedrijven (inclusief opleidingsbedrijven) is het aanvraagformulier op 2 juni 2014 om 09u00 uur beschikbaar. Het tijdvak van digitale indiening in 2014 is: 2 juni 2014 09u00 uur tot en met 15 september 2014 voor 17u00 uur.

Werkgever vult digitaal aanvraagformulier in
Werkgevers vullen een digitaal aanvraagformulier in. Hierin dient de werkgever onder andere te verklaren dat de werkgever beschikt over een overeenkomst op basis waarvan de begeleiding heeft plaatsgevonden, dat deze door alle vereiste partijen is getekend en dat de begeleiding heeft plaatsgevonden in overeenstemming met die overeenkomst.

Subsidie per studiejaar
De aanvraag voor subsidie gaat per studiejaar en wordt achteraf ingediend. Als de begeleiding eerder stopt dan in de overeenkomst is aangegeven, dan moet dit blijken uit het aanvraagformulier.

Voorbeeld regulier jaar
Voorbeeld voor een regulier jaar: een werkgever heeft met een deelnemer in het mbo, een kenniscentrum en een onderwijsinstelling een praktijkleerovereenkomst gesloten, waarbij is overeengekomen dat de deelnemer 20 weken onderricht in de praktijk krijgt bij de werkgever. De deelnemer stopt na 10 weken begeleiding bij de werkgever met de opleiding. De werkgever kan dan na afloop van dat studiejaar voor 10/40 van de gerealiseerde praktijkleerplaats subsidie ontvangen.

Beslistermijn en uitbetaling
Na 15 september 2014 wordt gelijktijdig besloten op alle ingediende aanvragen. Een aanvraag die al in juni is ingediend, omdat de begeleiding op dat moment was afgerond, wordt dus pas afgehandeld na het eind van het studiejaar. Vervolgens wordt aan de hand van alle aanvragen per categorie het subsidiebedrag voor een volledige gerealiseerde plaats berekend. Aan de hand daarvan volgen de individuele beschikkingen.

De minister beslist binnen dertien weken na 15 september van enig kalenderjaar op de voor het daaraan voorafgaande studiejaar ontvangen aanvragen. De beslissing is direct de vaststelling van de subsidie. Voor het einde van het jaar krijgt de werkgever zekerheid over het te ontvangen subsidiebedrag en dit wordt direct uitbetaald door RVO.nl.
Aangestuurd door Maak uw eigen unieke website met aanpasbare sjablonen.